Blok 1
Communicatie is het proces waarbij je als zender de intentie hebt iets over te brengen via een medium aan een ontvanger. Dit proces is pas afgerond wanneer de informatie die door de zender is verstuurd, door de ontvanger is verwerkt. De boodschap is de inhoud van de communicatie, wat je in werkelijkheid wil overbrengen. Er wordt een medium gebruikt als er geen persoonlijk contact is, dan gebruik je bijvoorbeeld een dagblad voor een persbericht (bij organisaties). De ontvanger is het eindstation van het communicatieproces, degene die de boodschap moet bereiken.
Encoderen betekent dat de zender de boodschap (die in zijn/haar hoofd zit) moet om zetten in voor de ontvanger duidelijke woorden,
beelden of geluiden. Decoderen vindt plaats wanneer de ontvanger de boodschap leest, bekijkt of hoort gaat de boodschap omzetten in voor hem begrijpelijke gedachten.
One-step-flow theorie: Bij deze communicatietheorie is er sprake van 1 stap. De zender stuurt iets naar de ontvanger en de ontvanger neemt dit direct aan. Dit wordt ook wel de injectienaaldtheorie of de stimulus-response theorie genoemd.
Two-step-flow theorie: Het eerste "antwoord" op de one-step-flow theorie is deze theorie. Hier komt een nuance van een
tussenstop in de communicatie, een opinileider. Hij/zij kan het publiek leiden door zijn autoriteit op een bepaald gebied of omdat het publiek tegen deze persoon op kijkt.
Agendasettingtheorie: Bij deze communicatietheorie wordt de macht bij het medium gelegd. De media bepaalt zelf waarover zij schrijven of verhalen. Doordat zij de inhoud bepalen, bepalen zij dus ook over welke onderwerpen in de maatschappij wordt gepraat en gedacht. Het medium bepaalt de agenda.
The medium is the message:
Bij deze theorie gaat het niet zozeer om de inhoud van wat via de media verspreid wordt, als wel het medium zelf. Mensen gaan van oude communicatiepatronen losweken en zich aan nieuwe technologieën binden.
Uses- and gratifications theory:Het idee bij deze communicatietheorie is, dat het publiek media gebruikt (use) om in haar eigen behoeften te voorzien (grafity). Bij deze communicatietheorie heerst al een ander beeld van ontvangers: een actieve ontvanger die media voor zijn eigen behoeften gebruikt (ontspanning en informatie).
Selectieve perceptie:Dit betekent letterlijk selectieve waarneming. De theorie gaat ervan uit dat de ontvangers waarnemen wat ze willen waarnemen en zich kunnen afsluiten voor boodschappen die ze niet willen waarnemen à selectieve afsluiting. De geselecteerde boodschappen worden ook zo geïnterpreteerd dat ze overeenkomen met de eigen houding en ervaring, dit is selectieve herinnering. Bij deze theorie schuift de macht dus totaal van zender naar ontvanger.
Ondernemingsdoelstelling: Voor 01-01-2013 een rendement op geïnvesteerd vermogen behalen van 10%
Marketingdoelstelling: Voor 01-01-2013 het marktaandeel vergroten van 20% naar 25%
Communicatiedoelstelling: Voor 01-01-2013 de spontane naamsbekendheid bij de doelgroep vergroten van 60% naar 80%
Communicatiedoelstelling richt zich altijd op: Kennis, houding, gedrag.
Kennis
-> iets weten
- kennis merk, naamsbekendheid
Houding -> iets vinden
- imago, betrokkenheid
Gedrag -> iets doen
- actie
SMART!! Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden
Encoderen betekent dat de zender de boodschap (die in zijn/haar hoofd zit) moet om zetten in voor de ontvanger duidelijke woorden,
beelden of geluiden. Decoderen vindt plaats wanneer de ontvanger de boodschap leest, bekijkt of hoort gaat de boodschap omzetten in voor hem begrijpelijke gedachten.
One-step-flow theorie: Bij deze communicatietheorie is er sprake van 1 stap. De zender stuurt iets naar de ontvanger en de ontvanger neemt dit direct aan. Dit wordt ook wel de injectienaaldtheorie of de stimulus-response theorie genoemd.
Two-step-flow theorie: Het eerste "antwoord" op de one-step-flow theorie is deze theorie. Hier komt een nuance van een
tussenstop in de communicatie, een opinileider. Hij/zij kan het publiek leiden door zijn autoriteit op een bepaald gebied of omdat het publiek tegen deze persoon op kijkt.
Agendasettingtheorie: Bij deze communicatietheorie wordt de macht bij het medium gelegd. De media bepaalt zelf waarover zij schrijven of verhalen. Doordat zij de inhoud bepalen, bepalen zij dus ook over welke onderwerpen in de maatschappij wordt gepraat en gedacht. Het medium bepaalt de agenda.
The medium is the message:
Bij deze theorie gaat het niet zozeer om de inhoud van wat via de media verspreid wordt, als wel het medium zelf. Mensen gaan van oude communicatiepatronen losweken en zich aan nieuwe technologieën binden.
Uses- and gratifications theory:Het idee bij deze communicatietheorie is, dat het publiek media gebruikt (use) om in haar eigen behoeften te voorzien (grafity). Bij deze communicatietheorie heerst al een ander beeld van ontvangers: een actieve ontvanger die media voor zijn eigen behoeften gebruikt (ontspanning en informatie).
Selectieve perceptie:Dit betekent letterlijk selectieve waarneming. De theorie gaat ervan uit dat de ontvangers waarnemen wat ze willen waarnemen en zich kunnen afsluiten voor boodschappen die ze niet willen waarnemen à selectieve afsluiting. De geselecteerde boodschappen worden ook zo geïnterpreteerd dat ze overeenkomen met de eigen houding en ervaring, dit is selectieve herinnering. Bij deze theorie schuift de macht dus totaal van zender naar ontvanger.
Ondernemingsdoelstelling: Voor 01-01-2013 een rendement op geïnvesteerd vermogen behalen van 10%
Marketingdoelstelling: Voor 01-01-2013 het marktaandeel vergroten van 20% naar 25%
Communicatiedoelstelling: Voor 01-01-2013 de spontane naamsbekendheid bij de doelgroep vergroten van 60% naar 80%
Communicatiedoelstelling richt zich altijd op: Kennis, houding, gedrag.
Kennis
-> iets weten
- kennis merk, naamsbekendheid
Houding -> iets vinden
- imago, betrokkenheid
Gedrag -> iets doen
- actie
SMART!! Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden